2. De sociale strijd in latere jaren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LES 2: alleen de tekst als pdfdocument | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* furor, oris: razernij; woede
Borstbeelden van Tiberius en Gaius Gracchus.
Een romantisch schilderij van de moeder van de Gracchi, Cornelia, met links de twee kinderen.
Een diploma van Romeins burgerrecht, toegekend aan soldaten na 25 jaar dienst (Museum Leiden)
Woordenlijst * mutare, : veranderen Borstbeeld van keizer Tiberius. Tiberius en Agrippina, zijn eerste vrouw (schilderij van P.P. Rubens).
Woordenschat * salus, utis: heil, welzijn; redding; groet
De titelpagina van één van de bewaarde exemplaren van de Magna Carta. Een andere tekst van de Magna Carta. Een vrij moderne afbeelding (1902) van de uitvaardiging van de Magna Carta door Jan zonder Land.
|
Basistekst 1De sociale strijd tussen patriciërs en plebejers was in de
4de-3de eeuw geluwd, vooral na de Licinische Wetten van 367 v.Chr.
waardoor minstens één van de 2 consuls voortaan een plebejer moest
zijn.
(1) Italicus: inwoner van Italië Naar Velleius Paterculus, Historiae Romanae, II, 6, §§ 1-2-3
1. Idem furor ... qui Ti. Gracchum: wat denkt de schrijver Velleius
Paterculus over de Gracchi? Is dit normaal voor een geschiedschrijver?
|
In principatu
commutando civium |
Phaedrus, Fabulae, I, 15
2. Waar zit de zedenles in deze fabel? Is er inderdaad een sociale
klacht in vervat?
Kun je deze klacht actualiseren, dus toepassen op hedendaagse toestanden
in de wereld? En ga je ermee akkoord of niet?
3. Wie is bedoeld met de "asinus/asellus", wie met de "senex",
wie met de "hostes"?
En wat symboleert het zadel, de "clitellae"?
4. "Possent" (r.6): is dit enkelvoud of meervoud? Waarom gebruikt de oude man dit enk./mv.?
5. De regering van Augustus (31 v.Chr - 14 n.Chr.) werd beschouwd als een "gouden tijd" van vrede en voorspoed. Zijn opvolger Tiberius zette eerst diens beleid verder, maar door toedoen van Seianus, het hoofd van de keizerlijke garde (de Praetoriaanse wacht), eindigde zijn regering in een periode van tirannie - zoek daar gegevens over op.
6. Antwoord met een Latijnse woordgroep uit de tekst op volgende
vragen:
- wat verandert er bij een regeringswissel voor de armen?
- waarom wou de oude man vluchten?
Op deze laatste vraag zijn 2 antwoorden mogelijk - wat is het verschil tussen de 2 antwoorden?
Lang na het Romeinse rijk bleef het Latijn in gebruik,
niet alleen in de kerk, maar ook in het onderwijs en bij het bestuur van
vele landen in West-Europa.
Toen de Engelse koning Jan zonder Land (1167-1216) onder druk van zijn
baronnen aan zijn onderdanen een aantal vrijheden moest toekennen, werd
dat in 1215 bezegeld in de beroemde Magna Carta. Deze soort
grondwet werd in het Latijn opgesteld en garandeerde bepaalde vrijheden
aan de kerk, aan de baronnen, maar ook aan alle vrije burgers.
Johannes Dei gratia
rex Angliae, Dominus |
(1) charta (of carta): papier (van
papyrus); geschrift, boek, brief; (hier) oorkonde
(2) amercire: straffen met een willekeurige boete - geen klassiek Latijn
(3) quartarius (hier quarterius): in Rome ongeveer 1/8 van een liter; de
"London quarter", bedoeld in de Magna Carta, is een eenheid van
inhoud en gewicht, waarvan we de grootte niet kennen
(4) destruere,o: vernielen; (hier) in zijn rechten aantasten
(5) ire super...: (lett.) boven iemand gaan, (hier) optreden tegen
Naar de Magna Carta, §§ 1, 7, 20, 35, 39 en 41
2. Voor wie geldt deze Magna Carta niet? Is ze nog geldig?
3. Welke rechten worden in dit uittreksel van de Magna Carta gegarandeerd?
4. Una mensura vini... (r. 17): dit lijkt midden de andere (mensen)rechten een detail - maar toch is het heel belangrijk, waarom?
5. In de loop van de geschiedenis zijn er nog belangrijke wetten of charters geweest om vrijheden en rechten aan de mensen te garanderen. Ken je er een paar en zoek er gegevens over op.
6. Iedere moderne grondwet is natuurlijk ook zo'n basiswet - ken je enkele belangrijke rechten die door de Belgische of Nederlandse grondwet worden gewaarborgd?
7. We maken hier kennis met Middeleeuws Latijn.
In feite is het Latijn, zoals vaak in latere teksten, heel eenvoudig -
kijk maar hoe weinig nieuwe woorden er in de woordenlijst voorkomen...
Maar het Middeleeuws Latijn wijkt wel sterk af van het klassieke
Latijn:
- door het gebruik van nieuwe woorden, zoals hier: amercire (r. 13),
cervisia (r. 18), bladum (r. 19), imprisonare (r. 21)
- door het gebruik van heel onlatijnse wendingen: wat denk je van "ire
super ..." (r. 23) of van de werkwoorden "exire", "venire",
"morari", "ire" (r. 26-27)?
- door de spelling en uitspraak: in de oorspronkelijke tekst stond er o.a.
"gracia" (r.1), "Anglie" (r.1), "Hibernie"
(r.2), cervisie (r.18)...
Wat kun je daaruit afleiden over de uitspraak van sommige tweeklanken en
medeklinkers?
a. Vorig jaar zag je al
- de 5 verbuigingen van de substantieven: zie L.S. nrs 12, 14, 16, 18-19, 23 en 25
- de verbuiging van de belangrijkste groepen adjectieven: zie L.S. nrs 33 en 37
- de verbuiging van de belangrijkste voornaamwoorden:
* de persoonlijke voornaamwoorden: zie L.S. nr 72
* de bezittelijke voornaamwoorden: zie L.S. nr 75.0
* de aanwijzende voornaamwoorden: zie L.S. nrs 81.1, 82.1,
83.1, 85.1, 87.1 en 90.1
b. Natuurlijk zag je ook al de belangrijkste regels voor het gebruik van de naamvallen:
- de nominatief voor onderwerp en gezegde: zie LS nrs 300 en 303
- de vocatief voor de aanspreking: zie LS nr 308
- de genitief voor de bijv. bep. van bezit: zie LS nr 310
- de datief voor het meewerkend voorwerp: zie LS nr 320
- de accusatief voor het lijdend voorwerp en na sommige voorzetsels: zie LS nrs 330-331
- de ablatief voor veel bijwoordelijke bepalingen, na sommige
voorzetsels en als handelend voorwerp: zie LS nrs 340, 341, 342, 343,
344, 345 en 347.
c. Verder zag je al enkele andere bijzonderheden
- het geslacht van de substantieven: zie LS nr 29
- het zelfstandig gebruik van de adjectieven: zie LS nr 47
- de vorming van de bijwoorden: zie LS nrs 51-52
- de belangrijkste telwoorden: zie LS nr 61
- gebruik van hic, iste en ille: zie LS nr 84.
1. Zeg van welke verbuiging volgende substantieven uit de basisteksten zijn en determineer ze volledig:
Voorbeeld: genere is van de 3de verbuiging, abl. enk.
- Basistekst 1: mortis (r.4), civitatem (r.6), agros (r.7), civem (r.8), lege (r.9), provincias (r.11), senatu (r.11), equites (r.12), frumentum (r.12), plebi (r.12)
- Basistekst 2: civium (r.1), nomen (r.2), senex (r.4), hostium (r.5), clamore (r.5), victorem (r.8)
- Basistekst 3: rex (r.1), salutem (r.3), hominibus (r.5), regni (r.6), libertates (r.7), mortem (r.9), homo (r.13), modum (r.14), magnitudinem (r.16), regnum (r.17), aquam (r.28).
Bij welke vormen hierboven waren er in theorie verschillende mogelijkheden en hoe vond je dan toch de juiste determinering?
2. Haal volgende zinsdelen (in het Latijn) uit bovenstaande teksten:
- een meewerkend voorwerp (2X) en een bijw. bep. van middel uit Basistekst 1
- een bijw. bep. van plaats en een bijv. bep. van bezit uit Basistekst 2
- een meew. voorwerp en een bijv. bep. van bezit (2X) uit regels 1-8 van Basistekst 3.
3. Verklaar de congruentie (overeenkomst in naamval, getal en geslacht) van volgende adjectieven of voornaamwoorden uit de basisteksten:
Voorbeeld: aliam is acc. enk. vrouw. omdat het congrueert met "insulam"
- Basistekst 1: idem (r.1), eodem (r.15)
- Basistekst 2: haec (r.3), timidus (r.4)
- Basistekst 3: omnibus (r.5), nostri (r.6), omnes (r.7), totum (r.17), nullus (r.21), omnes (r.25).
4. Haal de voornaamwoorden uit bovenstaande teksten, zeg om welk voornaamwoord het telkens gaat en determineer het:
Voorbeeld: earum is de gen. mv. vrouw. van het aanw. vnw. "is".
5. Bij het lezen en begrijpen van Latijnse teksten is het heel belangrijk de juiste woordgroepen te onderscheiden. Geef de volledige woordgroep waarvan volgende woorden deel uitmaken:
- Basistekst 1: idem (r.1), in (r. 14)
- Basistekst 2: nomen (r.2), haec (r.3), hostium (r.5)
- Basistekst 3: hominibus (r.5), post (r.9), delicto (r.15), totum (r.17), homo (r.21), per (r.23).
6. Welke adjectieven zijn zelfstandig gebruikt?
Omnibus (B1, r.6), nova (B1, r.10), pauperes (B2, r.2), parva (B2, r.3), omnibus (B3, r.5), totum (B3, r.17), liber (B3, r.21), parium (B3, r.24), omnes (B3, r. 25).
Portret van Columbus.
De reis van Columbus in 1492-1493.
Detail van de reis van Columbus in de Caraïben.
De eerste twee pagina's van de druk in Basel, 1494.
De voorstelling van de landing van Columbus op Hispana, in de druk van Basel in 1494.
Een kaart van de Duitser Martin Behaim vóór de ontdekking van Amerika - de witte vorm van Amerika is geprojecteerd op de oude kaart...
Een kaart van de
jaren 1560: Zuid-Amerika is al vrij nauwkeurig afgebeeld, Noord-Amerika
hangt vast aan Azië... Welke werelddelen ontbreken er natuurlijk
nog?
Waarom staat hier de datum 9 oktober? Kijk eens naar de tijdsaanduiding in de tekst...
Bij zijn terugkeer in Spanje schreef Christoffel Columbus zijn
beroemde brief over de ontdekking
van Amerika:
Epistola Christoferi Colom
ad magnificum
brief
edel
dominum Raphaelem Sanxis.
heer
(1)
Tricesimo tercio die postquam Gadibus
dertigste
nadat
(2)
discessi, in mare Indicum perveni, ubi
Indisch
waar
5. plurimas insulas ab innumeris habitatas
heel
veel
ontelbaar bewonen
hominibus reperi...
Primae insulae divi Salvatoris nomen
Verlosser
imposui, eam vero Indi Guanahanyn vocant;
Indiërs
aliam insulam Iohannam appellari iussi,
10.aliam Hispanam...
Quam primum in insulam Iohannam
(hier) van zodra
appulimus, occidentem versus aliquantulum
aanleggen
westen
naar een
beetje
processi, sed eam magnam nullo reperto fine
verder
gaan
zonder een eind te hebben
gevonden
inveni, ut non insulam, sed continentem
continentaal
15.Chatay provinciam esse crediderim. Nulla
(2) (hier)
streek
tamen vidi oppida aut municipia in maritimis
stad
kust-
confinibus praeter aliquos vicos. Cum incolis
gebied
dorp
bewoner
loqui nequibam, nam simul ac nos videbant,
niet
kunnen
van zodra
surripiebant fugam...
nemen
20.In insula Hispana maximi sunt montes
heel groot
ac pulchri, vasta rura, nemora, campi
landerij
woud
feracissimi. Incolae utriusque sexus nudi
zeer
vruchtbaar
sekse naakt
semper incedunt. Carent hi omnes
altijd
lopen ontberen,
niet
hebben
quocunque genere ferri. Carent et armis,
et
25.sunt timidi ac pleni formidine...
vreesachtig
vol
(1) Raphael Sanxis, de bestemmeling van
deze brief, was thesaurier (secretaris van de schatkist) van koning
Ferdinand II van Spanje. Eigenlijk heette de man Gabriël, maar de
vertaler maakte een fout...
(2) Zie opgave 3.
(3) Zie opgave 9.
Naar Columbus, Epistula de insulis nuper repertis, passim
1. Deze brief van Columbus was in het Spaans geschreven
en door een zekere Aliander de Cosco in het Latijn vertaald. De brief
beleefde alleen al in 1493 11 uitgaven en werd een groot succes in heel
Europa.
De brief was waarschijnlijk geschreven op 4 maart 1493 en werd wellicht
in april in het Spaans uitgegeven. Hij werd al eind april in Rome in het
Latijn vertaald door de overigens onbekende Aliander de Cosco en voor
het eerst gedrukt in mei 1493. Voor eind 1493 verscheen er ook een druk
in Basel (Zwitserland), met enkele illustraties (zie hiernaast).
Nog in 1493 verschenen er drie drukken in Parijs en één in Antwerpen
(nu bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel).
2. Christoferus Colom (r.1): in het Spaans heette Columbus Cristobal Colon - de naam in deze brief is een vermenging van Spaans en Latijn. Van welke nationaliteit was Columbus eigenlijk?
3. Gadibus (r.3): Gades was de Latijnse naam voor de Spaanse havenstad Cadiz (zuidwest Spanje).
4. Tricesimo tertio die (r.3): Columbus was uit Cadix vertrokken op 3 augustus 1492; op 6 september voer hij weg van de Canarische eilanden en op 12 oktober kwam het eerste land in zicht. Klopt de tijdsaanduiding in deze brief?
5. In mare Indicum (r.4): hoe komt het dat Columbus dacht dat hij bij Indië was? Wist men al dat de aarde rond is?
6. Divus Salvator (r.7) of San Salvador was dus de naam die Columbus aan het eerst ontdekte eiland gaf - de inlanders noemden het "Guanahani". Tegenwoordig wordt aangenomen dat het waarschijnlijk om het eiland Samana Cay, in de Bahama's, ging - zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Guanahan%C3%AD
7. Iohanna (r.9) of Juana (Spaans) is de naam die Columbus gaf aan het huidige Cuba. Columbus dacht hiervan dat het om China of Japan ging. Wat bewijst dit nog eens?
8. Hispana (r.10): bedoeld is La Espanola, in het Latijn Hispaniola. Dit is nog altijd de naam van het grote eiland ten oosten van Cuba, in de Grote Antillen, waar twee staten op liggen, Haïti en de Dominikaanse Republiek (het oostelijk deel).
9. Chatay (r.15), Cathay of Catai is een oude benaming voor China. Oorspronkelijk waren de Catai of Khitan een nomadisch volk in Noord-China in de jaren 900 - 1100. De naam Cathay werd populair na de reizen van Marco Polo naar het verre Oosten - zoek hierover enkele inlichtingen op.
10. Welke interessante inlichtingen geeft Columbus over de oorspronkelijke bewoners in regels 17-25?
Uit niets in deze brief blijkt hoe Columbus de
inboorlingen behandelde. Nochtans weten we dat hij later veel kritiek
kreeg over de wrede manier waarop hij soms optrad. In 1500 kwam er zelfs
een officieel onderzoek tegen hem na zware klachten over machtsmisbruik
en uitmoorden van inboorlingen, en hij werd zelfs een tijd in de
gevangenis geworpen...
Verwondert het je b.v. waarom aanhangers van de Venezolaanse president
Hugo Chavez op 12 oktober 2004 het standbeeld van Columbus
vernielden? En wat er met andere standbeelden
van Columbus in Amerika gebeurde in 2020? - zie
https://www.hln.be/buitenland/mexico-stad-haalt-standbeeld-columbus-weg~a3779714/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.be%2F
11. 12 oktober is in sommige landen "Columbusdag" - zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Columbusdag
12. In de oorspronkelijke tekst staat er "tercio"
in plaats van "tertio" (r.3), "primeque" in plaats
van "primaeque" (r.7), "preter" in plaats van "praeter"
(r.17) of "incole" in plaats van "incolae" (r.22).
De uitspraak - en hier ook de schrijfwijze - van het Latijn werd in de
loop der eeuwen sterk beïnvloed door het Italiaans; dat is zeker het
geval in het kerklatijn.
Hoe noem je de klassieke uitspraak van het Latijn? Zie ook LS nr 2.
13. Geef en verklaar de naamval van:
Voorbeeld: Christoferi (r.1) is gen. enk. omdat het een bijv. bepaling van bezit is.
Die (r.3), mare (r.4), insulas (r.5), hominibus (r.6), insulae (r.7), nomen (r.7), insulam (r.11), oppida (r.16), nos (r.18), montes (r.20), campi (r.21), incolae (r.22), timidi (r.25).
1. Sociale strijd is iets van alle tijden. Verschijnselen als
opstanden, stakingen, landhervormingen, enz. (zie Basistekst 1) zien we
ook in latere tijden en zelfs nu nog.
Kun je één van deze aspecten actualiseren, dus toepassen op de moderne
wereld? Ken je b.v. nog andere belangrijke sociale bewegingen, weet je
iets van de sociale strijd in België, ken je het probleem van het
grootgrondbezit en de landhervormingen in Brazilië, enz.?
2. Verwondert het je niet dat de koning van Engeland in Basistekst 3 ook de titels krijgt van "heer van Ierland" en zeker van "hertog van Normandië en Aquitanië"?
Even wat geschiedenis:
- in 1066 werd Engeland door de hertog van Normandië, Willem de
Veroveraar, veroverd (slag bij Hastings)
- in feite was Engeland dus een leen van de vorst van Normandië, maar
in de praktijk was het omgekeerde waar
- door de dramatische nederlaag van de Engelsen tegen de Fransen bij
Bouvinnes (1214) verloor Jan zonder Land de Franse bezittingen
- in 1216 zou de Franse koning Lodewijk VIII zelfs Londen veroveren,
waardoor koning Jan naar het noorden moest vluchten, waar hij stierf -
vandaar wellicht zijn bijnaam "Jan zonder Land"
- later zouden de Engelsen, tijdens de 100-jarige oorlog (1337 - 1453),
nog grote stukken van het noorden en westen van Frankrijk veroveren.
Calais bleef Engels tot 1558...!
Misschien een interessante opgave voor groepswerk: iedere groep zoekt wat gegevens op over de hierboven vermelde belangrijke geschiedenisepisodes.
3. Teksten als de Latijnse tekst van de Magna Carta zijn heel interessant voor de studie van de taal, niet alleen van het Latijn, maar ook b.v. voor het ontstaan van talen als het Engels of het Frans.
De ontstaansgeschiedenis van het Engels is trouwens heel boeiend:
- het Engels is ontstaan uit de talen die door Germaanse stammen als de
Angelen en de Saksen werden gesproken
- later, in de jaren 800-1000, is er heel wat invloed van het oud-Noors
geweest door de vele Vikingen die er zich vestigden
- ten slotte heeft het oud-Engels ook heel veel invloed ondergaan van
het Frans, na de verovering door de Normandiërs in 1066.
Zo kan men stellen dat de zinsbouw van het Engels in hoofdzaak Germaans is, maar dat de woordenschat voor 60% uit het Frans en dus het Latijn komt.
In onderstaande tabel met enkele belangrijke woorden, die je al in het Latijn geleerd hebt, kun je zien dat het Engels nu eens bij de groep Latijn-Italiaans-Frans aanleunt, dan weer bij de groep Duits-Nederlands.
Latijn | Italiaans | Frans | ENGELS | Nederlands | Duits |
populus | Popolo | peuple | people | volk | Folk |
libertas | libertá | liberté | liberty | vrijheid | Freiheit |
aer | aria | air | air | lucht | Luft |
pars | parte | partie | part | deel | Teil |
occupare | occupare | occuper | occupy | bezetten | besetzen |
solus | solo | seul | alone | alleen | allein |
fames | fame | faim | hunger | honger | Hunger |
terra | terra | terre | land | land | Land |
facere | fare | faire | make | maken | machen |
deus | dio | dieu | god | god | Gott |
Het zou leuk zijn met zijn allen in de klas nog zulke reeksen woorden te zoeken...
4. Nog wat taalgeschiedenis... Toen de Germaanse Angelen en Saksen in
de 5de eeuw Engeland bezetten, woonden daar de Kelten. Kelten bevolkten
trouwens een groot deel van westelijk Europa voor de Romeinen en later de
Germanen er kwamen.
Het is dus zeker dat ook de Keltische talen invloed hebben gehad in het
ontstaan van het oud-Engels, alleen is het moeilijk te weten in welke
mate.
Het woord bladum = graan (Basistekst 3, r.19), dat hier "verlatijnst"
wordt, is waarschijnlijk zo'n woord: in het Frans blé (graan),
dat ook komt van het Keltisch 'blato'...
Ook in het Nederlands vinden we nu nog vrij veel woorden die van Keltische oorsprong zijn: plaatsnamen eindigend op -ik zoals Doornik of Kortrijk, plaatsnamen op -dunum zoals in Wenduine, oude woorden als duin, kar (bij Caesar "carrus"), ambacht (bij Caesar "ambactus") of broek (bij Caesar "bracca") en zelfs woorden als vrij, eed of kade.
Zie alweer het interessante Wikipedia-artikel http://nl.wikipedia.org/wiki/Kelten
Zo kunnen we zeggen dat het Nederlands (zoals elke taal) uit
verschillende "lagen" bestaat: die lagen zouden dan o.a.
Keltisch, Germaans, Latijn, Frans, Engels en zelfs Italiaans, Spaans en
Duits ... zijn.
Een amusante oefening zou kunnen zijn dat je deze lagen op het bord
afbeeldt in steeds kleiner wordende "plakjes" en daar een
taalpiramide mee maakt - van grootste invloed naar kleiner en kleiner.
Benieuwd wat je onderaan legt en wat helemaal bovenaan...
5. Zoals blijkt uit de snelle verspreiding van de Brief van Columbus in de jaren 1493-1494 was er niet alleen een grote internationale belangstelling voor de ontdekking van Amerika, maar was het ook gemakkelijk die brief snel op verschillende plaatsen te laten drukken. Hoe komt dat? Wat bewijst dat over het Latijn?